Hartfalen: nieuwe markers

Diagnose

Hartfalen

Beter te bepalen

Voor het type hartfalen waarbij de hartspier stug is geworden en zich slecht vult met bloed zijn twee nieuwe markers gevonden. “De ernst van deze stugge vorm van hartfalen is lastig in te schatten met de gebruikelijke markers”, vertelt cardioloog Dirk Lok. “Dat kan nu wel. De nieuwe marker NT-proCNP lijkt voor deze kwaal een goede voorspellende waarde te hebben. Een andere nieuwe marker, Galectin-3, heeft niet alleen bij deze, maar ook bij de meer eenvoudig herkenbare, slappe vorm van hartfalen een extra voorspellende waarde.” Lok is werkzaam als cardioloog in het Deventer Ziekenhuis en voerde zijn onderzoek uit in samenwerking met de afdeling Cardiologie van het UMCG. Hij promoveert op 22 mei 2013 aan de Rijksuniversiteit Groningen.

Poster (28 mei 2009)

Twee vormen

Hartfalen komt in twee vormen voor. De meest bekende vorm is die waarbij de hartspier slap wordt en slagkracht verliest om het bloed rond te pompen. Bij de andere vorm wordt het hartspierweefsel juist stug, waardoor het hart zich slecht kan vullen met bloed. Ook dan wordt het bloed niet goed rondgepompt door het lichaam. In beide gevallen kan de patiënt klachten ervaren, zoals vermoeidheid, kortademigheid, opgezette enkels en benen, onrustig slapen en nachtelijk plassen. In Nederland hebben in totaal zo’n 150.000 hartfalen en beide typen komen ongeveer even vaak voor. Patiënten waarbij hartfalen gepaard gaat met stug hartspierweefsel zijn vaker vrouw, zijn ouder en hebben vaker een verhoogde bloeddruk, suikerziekte en overgewicht. De prognose is somber.

Patiënten

“De aanwezigheid van de stugge vorm van hartfalen is met de gebruikelijke methoden heel lastig vast te stellen, zeker in de huisartspraktijk” vertelt Lok. “Waarschijnlijk gaat een grote groep mensen met klachten daardoor zonder de diagnose hartfalen door het leven. De huidige technieken geven onvoldoende aan dat er iets mis is met hun hart. Met behulp van de nieuwe markers zou die diagnostiek veel beter kunnen worden.” Lok heeft de waardes van de marker Galectin-3 en NT-proCNP gemeten in grote groepen patiënten met hartfalen. Hij stelde vast dat door beide markers te gebruiken, bij de stugge vorm van hartfalen het risico op complicaties bij patiënten beter is in te schatten, dan met de tot nu toe gebruikelijke marker.

Betere zorg

“Door markers in het bloed te meten die inzicht geven in de diagnose hartfalen en het ziektebeloop, is de patiëntenzorg de laatste jaren aanzienlijk verbeterd”, aldus Lok. De mate van de verhoging van markers is nu richtinggevend voor de behandeling met medicijnen. “Met de introductie van de nieuwe markers zijn we nu toe aan de volgende stap: diagnostiek in een vroeg stadium van de ziekte en een gerichte tijdige behandeling. Dit kan leiden tot afname van ziekenhuisopnamen en wellicht minder sterfte aan hartfalen” stelt Lok.