Zweten is niet altijd weten
9 april 2020 om 7:17 uur door Jan Taco te GussinkloTe Zout
16 januari 2014 om 8:13 uur door Jan Taco te GussinkloZout-eten
Meer risico hartaanval
bij overbelasting hart…
Mensen die langdurig te zout eten vergroten hun kans op een hartaanval. Dit gebeurt vooral bij mensen bij wie het hart overbelast raakt. Onderzoekers van het Universitair Medisch Centrum Groningen en Top Instituut Food and Nutrition hebben als eerste een verband gezien tussen een hogere zoutinname, overbelasting van het hart en een hoger risico op een hartaanval. De resultaten zijn gebaseerd op de langdurige Groningse PREVEND-studie en verschijnen deze week online in het toonaangevende tijdschrift Circulation.
Waarschuwing RIVM (2008)
“Deze studie is weer een stukje van de legpuzzel die aantoont dat te veel zout slecht is voor de gezondheid”, stelt UMCG-onderzoeker Michel Joosten. “Door minder zout te gebruiken, kunnen we wellicht het gezondheidsrisico verlagen vooral bij de groep mensen met het hoogste risico.” Volgens Joosten draagt deze studie bij aan het pleidooi om minder zout in voedingsproducten te verwerken. “Gemiddeld krijgen we 75% van onze dagelijkse portie zout binnen via het eten en drinken dat we kopen. Iedere gram zout die we op dagelijkse basis meer binnenkrijgen dan goed voor ons is, betekent een verhoging van het gezondheidsrisico.”
Merker
“Wij hebben in onze studie naar het directe effect van zout op het hart gekeken. Als de bloeddruk of het bloedvolume stijgt, leidt dat tot grotere belasting van het hart. Hartcellen gaan dan stoffen produceren om de balans weer te herstellen. Eén van deze stoffen werd in het bloed gemeten en bleek het verband aan te duiden tussen zoutinname en het risico op een hartaanval.” De onderzoekers stelden vast dat bij een licht tot sterk verhoogde hoeveelheid NT-proBNP in het bloed, er een duidelijk verband was tussen zoutinname en het risico op een hartaanval.
24-uurs urine
Tot nu toe was het verband tussen zoutinname en het risico op een hartaanval niet zo duidelijk. Dat dit nu wel kon worden aangetoond, kwam doordat in dit onderzoek gebruik is gemaakt van de ‘gouden standaard voor zoutinname’. “Hierbij meten we de hoeveelheid zout in de 24-uurs urine. Via de langdurige Groningse bevolkingsstudies PREVEND en LifeLines vragen we de deelnemers 24-uurs urine te verzamelen, naast het invullen van (voedings)vragenlijsten. Vrijwel alle voorgaande epidemiologische studies moesten gebruik maken van gegevens uit vragenlijsten of porties urine, die eigenlijk ongeschikt zijn om de zoutinname nauwkeurig te meten.”
PREVEND
PREVEND is een langdurige studie naar het voorspellen van nier-, hart- en vaatziekten. Het volgt een grote groep mensen, ruim 8500, nu al gedurende meer dan 15 jaar lang. In de PREVEND-studie hebben alle deelnemers herhaalde keren gedurende twee dagen al hun urine verzameld. Er bleek dat zij een behoorlijk constante hoeveelheid zout in de urine hebben. Dit zegt iets over de dagelijkse inname van zout en de leefstijl van de deelnemers aan PREVEND.
Natrium in beklaagdenbank
3 mei 2011 om 2:15 uur door Jan Taco te GussinkloNatrium
Belangrijke oorzaak voor botbreuken gevonden
Al bij slechts een gering tekort
Ouderen met een te laag natriumgehalte in het bloed lopen meer risico om botten te breken
Bij ouderen die een te laag natriumgehalte hebben in hun bloed, komen vaker botbreuken voor. Zij vallen ook vaker. Dit kan al gebeuren bij slechts een gering tekort. Carola Zillikens, internist van het Erasmus MC, komt tot deze conclusie op basis van resultaten uit het grootschalige Rotterdamse ERGO onderzoek. Zij presenteert de resultaten morgen tijdens het European Congress of Endocrinology in Rotterdam.
Copyright Carola Zillekens |
Carola Zillikens
Voorheen werd gedacht dat een laag natriumgehalte in het bloed onschadelijk was voor de gezondheid. Uit het onderzoek dat onder leiding van Zillikens werd uitgevoerd, lijkt deze opvatting te moeten worden aangepast. Zillikens: “Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat een licht tekort aan natrium in het bloed leidt tot 61% meer wervelbreuken, en 39% meer breuken op andere plaatsen zoals polsen en heupen. Verder waren ouderen met natriumtekort vaker (24%) nog onlangs gevallen. Dit laatste hield echter geen verband met de botbreuken die in het vervolg van de studie optraden. Het sterftecijfer onder de ouderen met natriumtekort lag 21% hoger dan bij de ouderen zonder natriumtekort. Er was vaker sprake van suikerziekte type 2 en er waren meer gebruikers van plaspillen. Dit zijn twee mogelijke oorzaken van een laag natriumgehalte.
Screening nog niet nodig
Alhoewel de onderzoeksresultaten opvallend zijn, vindt Zillikens het nog te vroeg om alle ouderen met botbreuken te screenen op het natriumgehalte in het bloed. “Allereerst moeten onze vindingen opnieuw naar voren komen in andere onderzoeken”, aldus Zillikens. “Als daaruit dezelfde resultaten blijken, dan lijkt het verstandig om ouderen met botbreuken te testen op het natriumgehalte in hun bloed. Wanneer dit te laag is kan worden overwogen om dit te behandelen, alhoewel dan strikt genomen eerst in een nieuwe studie moet worden aangetoond dat behandeling ook leidt tot een lagere kans op een nieuwe botbreuk.”
Volgens Zillikens is het nog onduidelijk wat de exacte relatie is tussen het natriumtekort en het grotere aantal botbreuken bij ouderen. Ook dat vraagt om nader onderzoek. Het lage natriumgehalte blijkt niet in verband te staan met de botdichtheid van ouderen. Dit betekent dat het geen relatie lijkt te hebben met osteoporose, dat zich kenmerkt door een te lage botdichtheid. Mogelijk wordt in plaats van de botdichtheid de botkwaliteit ongunstig beïnvloed.
ERGO
Zillikens maakte voor haar onderzoek gebruik van de gerenommeerde ERGO (Erasmus Rotterdam Gezondheid Onderzoek) studie van het Erasmus MC. Dit onderzoek bestudeert 15.000 inwoners van de Rotterdamse wijk Ommoord die ouder zijn dan 45 jaar. Bij een deel van de onderzoekspersonen (5.208 deelnemers) was aan het begin van de studie het natriumgehalte in het bloed gemeten. Bij zo’n 8% van de onderzochte personen (399 deelnemers) was dit te laag, dat wil zeggen lager dan 136 mmol per liter. In de ruim zes daaropvolgende jaren werd het aantal botbreuken van deze deelnemers bijgehouden.