Leren van Duitse DMPs

Disease Management

Programma’s

Leren

Evert Jan van Lente (Stellv. Geschäftsführer Versorgung, AOK-Bundesverband) heb ik de vraag voorgelegd wat wij in Nederland kunnen leren van een Duitse aanpak rond chronische aandoeningen. Dit naar aanleiding van een inspirerende voordracht die hij heeft gehouden op het congres over Ketenzorg op 2 juli 2010 in Utrecht over de Duitse DMPs (Disease Management Programma’s).

Voordracht 02 juli 2010

Verschillen

Concreet is mijn vraag: welke zijn de verschillen in Duitsland vergeleken met Nederland waardoor suksessen worden geboekt? De reactie uit Berlijn:
Ik denk dat de manier waarop de zorgstandaarden worden ontwikkeld nu in principe hetzelfde is. Het is natuurlijk een eerste vereiste dat je dergelijke standaarden hebt die door  partijen geaccepteerd worden. Het verschil ligt vooral in de wijze van uitvoering. Zaken die de DMPs duidelijk bevorderd hebben (maar steevast discussie opleveren) zijn:
-Er wordt gelijktijdig op drie niveaus geintervenieerd: artsen, patienten, organisatie van de zorg.-Incentive voor de zorgverzekeraar: deze krijgt de volledige kosten voor de uitwerking van de programma’s (180€ pppj, waarvan 132€ voor artsen en 48€ voor verzekeraars)  vooraf uit het Gezondheidsfonds gefinancierd; dat geld wordt gewoon van het totaal beschikbare bedrag afgetrokken. Dus er wordt geen extra geld ter beschikking gesteld, maar er vind een herverdeling onder de zorgverzekeraars plaats ten gunste van de zorgverzekeraars die deze programma’s aanbieden.
-De zorgverzekeraar laat alle financiele regelingen met de zorgaanbieders intact maar stelt voor een bijzondere, vrijwillige, gedocumenteerde kwaliteitszorg extra geld ter beschikking
-De standaarden op federaal niveau worden meestal uitgevoerd via samenwerkingsverbanden van regionale zorgverzekeraars en regionale artsenvereniging. Zo komt het tot een gemeenschappelijke realisatie met voor de arts regelingen die niet afhankelijk zijn of de patient van de ene zorgverzekeraar komt of van de andere. Verder worden alle gegevens gebundeld, zodat de kwaliteit van de artsen onder elkaar vergeleken kan worden op basis van de gegevens van alle zorgverzekeraars
-Documenteren van proces- en outcome gegevens. Wanneer niet gedocumenteerd zouden worden, kun je niet vaststellen of het beter wordt en wat precies beter (of slechter) wordt.
Ik denk dat in Nederland het punt documentatie ontbreekt en dat is eventueel fataal. Het nadrukkelijk betrekken van de patient in het proces (patient als eigen “disease-manager”) kan in Duitsland ook nog beter, maar daar is het toch al wel sterk in;  in Nederland weet ik dat niet zo precies.