Sanquin
Prijzig
Bezuinigen mogelijk
In het Financieel Dagblad van dinsdag 11 april 2011 is een artikel opgenomen van Rob Slappendel en Ris Dirksen, geen onbekenden in de ziekenhuiswereld. Volg de discusssie (of meng je er in)! De auteurs stellen dat flink bezuinigd kan worden op bloed.
(kop: 60 miljoen Euro)
Zij doelen daarbij op transfusies, vooral na een ingreep. Dat laatste is trouwens iets waarbij volgens de auteurs Nederland steeds spaarzamer is. Dat steekt gunstig af tegen de cijfers van onze oosterburen. Echter de prijsstelling per eenheid valt minder gunstig uit ten opzichte van de ons omringende landen. Tot zo ver de auteurs.
![]() |
Collectie J.T.A. te Gussinklo |
Reactie Sanquin
Sanquin beaamt bij monde van woordvoerder Heckert dat het gebruik van bloed (rode cellen) in de afgelopen tien jaar is gedaald. Sanquin Bloedvoorziening heeft dat bij de medisch specialisten steeds gestimuleerd. Het gaat hier tenslotte om bloed dat donors om niet hebben afgestaan. Ziekenhuizen hebben hier ook financieel voordeel bij, want voor elk zakje bloed dat ze niet afnemen, betalen ze niet.
De minister van VWS stelt de prijs van bloedproducten vast en heeft in 2009 opdracht gegeven voor een Europese benchmark. In deze vergelijking door bureau Plexus bleek het Nederlandse prijsniveau 7% boven het gemiddelde te liggen. De verklaring hiervoor is dat er in de Nederlandse prijzen ook kosten voor uitgebreide testen, doktersadvies van Sanquin bij bloedtransfusies en Onderzoek en Ontwikkeling worden verrekend. Dit komt volgens Plexus de hoge kwaliteit van de Nederlandse bloedvoorziening ten goede.
Link
http://www.sanquin.nl/
http://www.fd.nl/artikel/21901440/bloedlevering-ruim-euro-60-mln-duur
http://derekenkamer.kro.nl/seizoenen/seizoen_3_2012/afleveringen/23-02-2012
Beste Rob,
Proficiat bij het aanvaarden van het Hoogleraarschap in Tilburg!
Dank voor jouw foto!
http://goo.gl/photos/dzQuSnXRNm
Heb in de studio ook aandacht gegeven aan de potentiële € 100.000.000,= besparing door minder bloedgebruik en verbeteringen in zorg die daaruit voortkomen. Beetje jammer dat dat eruit geknipt is, maar het is zo wel een coherent verhaal.
Indicator “transfusie van homoloog bloed” is zinvol, ook voor andere majeure ingrepen.
In hun artikel (Medisch Contact 17; 2011: blz. 1062 – 1065) beschrijven de auteurs de hoge effectiviteit van goed bloedmanagement in de orthopedie, en bevestigen dat dat een goede zaak is voor kwaliteit en veiligheid van de zorg. Helaas verzandt de publicatie in een slecht rekenvoorbeeld. Hierdoor zijn hun conclusies betreffende indicatorset, kosten, (extramurale) financiering, DBC, bruikbaarheid van duurdere maatregelen incoherent geworden.
Het artikel bevestigt dat met maatregelen – waarmee in de orthopedie veel ervaring is opgedaan – het merendeel van de bloedtransfusies, veel ellende en onnodige kosten worden voorkomen. Met een goede gestandaardiseerde totaal aanpak is inderdaad ongeveer 85 % van de perioperatieve homologe bloedtransfusies bij grotere orthopedische ingrepen vermijdbaar (1). De werkgroep indicatorenset heup- en knievervanging heeft terecht en in samenhang met de structuurindicator bloedmanagement richtlijn of protocol, de procesindicator transfusie van homoloog bloed neergezet in het kwaliteitsdomein effectiviteit en veiligheid. Mede hierdoor is protocollair bloedmanagement in toenemende mate toegepast: door meer dan 60 % van de Nederlandse orthopeden in 2007 tegen 10% in 2002 (2).
Bij hun rekenvoorbeeld hanteren de auteurs Sanquin’s verkoopprijs (€ 204,= voor leucocyten gefiltreerde erythrocytenconcentraat). Dit is helaas niet de enige kostenpost van een transfusie. De proceskosten in een ziekenhuis van een bloedtransfusie zijn het 3- tot 5-voudige van de aanschafprijs (3,4). Door verdubbeling van wondgenezingsstoornissen na een homologe transfusie neemt de opnameduur met 3-4 dagen toe, met een gemiddelde prijs voor een ziekenhuis als het Centrum Haaglanden van € 885,= per ligdag (Plexus 2006). Bij elkaar een ander rekenbeeld: het kostenpakket homologe transfusies voor 249 patiënten is ruim meer dan 1 miljoen euro.
Of het beter is dat kosten van perioperatieve maatregelen deel uitmaken van de DBC-prijs, doet niet af aan de inhoudelijke bijdrage van bloedmanagement aan kwaliteit van zorg of validiteit van de indicator. De extramurale financiering ontneemt een ziekenhuis een dubieuze budgettaire overweging om af te zien van deze kwaliteit- en veiligheidsverbeterende maatregel, die – naast een enorme kostenbesparing in de zorg – ook kan bijdragen aan vermindering van vermijdbare doden (5, 6). Het is daarom zinvol deze prestatie indicatoren te gebruiken voor alle majeure ingrepen, en niet alleen bij de orthopedie.
Dr. R. Slappendel en dr. R. Dirksen, anesthesiologen
1. R. Slappendel, R. Dirksen, EWG Weber, DB van der Schaaf. An algorithm to reduce allogenic red blood cell transfusions for major orthopedic surgery. Acta Orthop Scand 2003; 74 : (5): 569-575.
2. Horstmann WG, Ettema HB, Verheyen CC. Dutch orthopedic blood management surveys 2002 and 2007: an increasing use of blood-saving measures. Arch Orthop Trauma Surg. 2009; 130, (1): 55-9.
3. Aryeh Shander, Axel Hofmann, Sherri Ozawa, Oliver M. Theusinger, Hans Gombotz, and Donat R. Spahn Activity-based costs of blood transfusions in surgical patients at four hospitals. TRANSFUSION. 2010, vol 50: 753-765.
4. A. H. Glenngård, U. Persson, C. Söderman. Costs associated with blood transfusions in Sweden – the societal cost of autologous, allogeneic and perioperative RBC Transfusion. Transfusion Medicine, 2005, 15, 295–306.
5. Weber EW, Slappendel R, Prins MH, van der Schaaf DB, Durieux ME, Strumper D. Perioperative blood transfusions and delayed wound healing after hip replacement surgery: effects on duration of hospitalization. Anesth Analg. 2005 May; 100 (5):1416-21.
6. R. Slappendel, R. Dirksen. Grotere sterftekans bij preoperatieve anemie. Effectieve behandeling voorkomt ‘vermijdbare’ doden. Medisch Contact 07 – 18 februari 2011; pp. 392-393.
In Medisch Contact van 29 april 2011 een interessant artikel: http://medischcontact.artsennet.nl/Tijdschriftartikel/Indicator-donorbloed-niet-eenduidig.htm Hieruit blijkt dat het al dan niet toediening van EPO (buiten ziekenhuisbudget) de transfusiebehoefte beinvloedt. Dat heeft zijn invloed om deze parameter. Dat leidt tot de subkop ‘Erytropoietine wordt extramuraal vergoed:een omissie van de indicator’.
Wij nemen aan dat dr. A. Castel en dr. D.L. Bakkeren refereren aan “Europese benchmark kort houdbare bloedproducten” (20 augustus 2009; Eveline van Beek et al.) welke beschikbaar is op:
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2009/08/20/europese-benchmark-kort-houdbare-bloedproducten.html
Met de omschrijving dat het met de prijs wel meevalt refereren de respondenten aan de samenvatting: “Het kostenniveau in Nederland is relatief hoog ten opzichte van andere landen, vooral vanwege hoge R&D en laboratoriumkosten. Uit een vergelijking met vier andere Europese landen blijken de totale kosten van de bloedvoorziening in Nederland 7% hoger te liggen dan gemiddeld” (pagina 14).
In aanvulling het volgende. Conform ons artikel in het FD bespreken wij rode bloedcellen (erythrocyten). Enige citaten uit de benchmark: hoofdstuk 5: “Erytrocyten zijn in Nederland 23% duurder dan gemiddeld (pagina 26)”. Hoofdstuk 6: “Uit de figuur blijkt dat bij kosten toerekening volgens het ABC model de netto marges op producten bestemd voor ziekenhuizen ruim positief zijn” (voor erythrocyten 58% !; pagina 30). De indirecte kosten zijn in Nederland 44% hoger dan gemiddeld (pagina 39); gecorrigeerd voor R&D 21% (pagina 40). Wij merken daarbij op dat het – in onze perceptie – geenszins redelijk is dat ziekenhuizen verplicht worden wetenschappelijk onderzoek van een toeleverancier in de lucht te houden. Ook op de andere in de samenvatting genoemde hoge kosten voor laboratorium testen (50% duurder; pagina 20) valt ongetwijfeld het nodige af te dingen.
Los van deze aspecten van deze benchmark wijzen we in het FD op een niet-geïncludeerde benchmark met België en Duitsland: een indrukwekkend prijsverschil. Ziekenhuizen betalen 2 maal zo veel voor een zakje bloed in vergelijk met de beide buren. Wij mogen hopen dat de twee respondenten de kwaliteit van bloed in België en Duitsland niet ter discussie stellen, of als verklaring willen neerzetten voor dit prijsverschil.
De vraag waarom deze kostenaspecten thans actueel zijn. Er wordt flink gesneden in bestedingsruimte van de ziekenhuizen, er komt een vrijere markt. Bij kosten beheersing en verbetering van de concurrentiepositie van een ziekenhuis behoort inperking van inkoopkosten. Aan de uitgave kant staat het maximaal vermijden van gebruik van bloed. Bloedsparende maatregelen kosten geld en een brede invoering wordt gehinderd door ontbrekende vergoeding. Kortom, keuzes bij een verkrappende portemonnee. Daarbij, de opdracht aan de zorg is beter, veiliger en goedkoper. Minder en goedkoper bloed levert vele miljoenen op, is veiliger, en beter voor de patiënt.
Dr. Ris Dirksen & dr. Rob Slappendel
Reactie naar aanleiding van de publicatie van de anesthesiologen Slappendel en Dirksen in het Financieel Dagblad van 12 april 2011
In 2009 is door bureau Plexus in opdracht van het Ministerie van VWS een Europees benchmark onderzoek uitgevoerd o.a. naar de prijzen van bloedproducten in landen met een bloedvoorzieningssysteem, dat vergelijkbaar is met Nederland. Uit dit onderzoek bleek dat de gemiddelde prijs van het assortiment aan bloedproducten in Nederland 7% hoger lag dan de benchmark. Voor individuele producten kunnen de verschillen nog hoger, maar ook lager uitpakken.
Naar aanleiding van de uitkomsten van dit onderzoek is er in diverse gremia een discussie gevoerd, waarbij uiteraard ook aan Sanquin is gevraagd een verklaring te geven voor het gemiddelde verschil van 7%. Een belangrijk verschil is, dat in Nederland een opslagpercentage van 4 á 5% geldt voor wetenschappelijk onderzoek. Het Nederlandse bloedtransfusiesysteem mag zich zondermeer rekenen tot de veiligste ter wereld en de Nederlandse transfusiegeneeskunde staat in de internationale vakliteratuur hoog aangeschreven. Uiteraard dient er een financiële basis te zijn voor de uitvoering van dit onderzoek en in Nederland is gekozen voor een opslag op de bloedproducten. In landen als Frankrijk en België wordt het onderzoek apart gefinancierd of is er sprake van overheidssubsidie.
Dat de prijs van kort houdbare bloedproducten in de periode 2002 – 2010 met 25% is gestegen heeft, behalve met inflatie, ook te maken met de veiligheid van het product, waarbij nieuwe veiligheidstests zijn ingevoerd.
Het is opvallend dat de reactie van Slappendel en Dirksen nu komt, waar de discussie over het Plexus rapport al in 2009 is gevoerd.
Een en ander betekent natuurlijk niet, dat de ziekenhuizen Sanquin klakkeloos en kritiekloos moeten volgen in elke aanpassing van de prijzen van bloedproducten. Het is vanzelfsprekend verstandig een ‘monopolist op wettelijke basis’ kritisch te volgen. De gebruikers van bloedproducten in de ziekenhuizen, verenigd in de Landelijke Gebruikers Raad, doen dat en zeker ook ten aanzien van het prijsbeleid. Zoals Slappendel al aangeeft vormen de kosten van bloedproducten een relevant deel van het totale ziekenhuisbudget, dat door allerlei bezuinigingen voortdurend onder druk staat. Dat het gebruik van bloedproducten de laatste jaren gestaag is gedaald heeft direct te maken met verbeterde operatietechnieken, heldere richtlijnen, toegenomen kostenbewustzijn en actieve transfusiecommissies in de ziekenhuizen. Ook het gebruik van bloedbesparende technieken rond operaties speelt daarbij een rol en een meer actieve opstelling van verzekeraars bij de vergoeding van kosten zou welkom zijn. Gesteld kan worden dat in veel ziekenhuizen de totale kosten aan bloed en bloedproducten de laatste jaren per saldo zijn gedaald door een actief integraal bloedtransfusiebeleid, dat vooral heeft geresulteerd in (veel) minder bloedtransfusies.
Dr A. Castel,
Dr D.L. Bakkeren, Voorzitter Cie PR en Commnicatie NVKC
Er is merkbaar schroom -dat signaal krijg ik terug- om in deze discussie te treden. Gaat de prijsvergelijking wellicht mank?
In het artikel van Jan Taco wordt verwezen naar het Kamerstuk | 20-08-2009 | VWS: “Europese benchmark kort houdbare bloedproducten”. De Europese prijsvergelijking is beperkt tot die van Nederland met Franstalig België (Wallonië en een deel van Brussel), Finland, Frankrijk en Ierland. In tegenstelling tot het in Jan Taco’s artikel gepresenteerde gemiddelde prijsverschil van 7 %, komt Plexus in deze rapportage tot de conclusie dat bloed (erytrocyten concentraat) in Nederland 23% duurder is (pagina 26 van het kamerstuk). In het Financieele Dagblad vergelijken wij de Nederlandse prijs met die van onze naaste buren Duitsland en België. Conform het vergelijk van Plexus zijn beide landen lid van de Europese Unie, vallen onder dezelfde regelgeving (Europese bloedrichtlijn: 2002/98/EG), en leveren dezelfde kwaliteit. Deze benchmark houdt echter Sanquin de spiegel voor: uitstekend bloed bij de buren kost de helft!
In het kamerstuk wordt aangegeven dat de indirecte kosten in Nederland ongeveer 21% hoger liggen dan gemiddeld. Daarbij was het hoge salaris van de Raad van Bestuur aanleiding voor een opmerking van – indertijd – minister Klink (brief 4 februari 2010 aan de voorzitter van de 2de kamer). Een boven de norm honorering in een monopolistisch staatsbedrijf dat zijn klanten de dubbele prijs vraagt, geeft inderdaad “een gevoel van onrust”. In onze perceptie kan het geld dat Sanquin zich te ruim toe-eigent (€ 60 miljoen), beter besteed worden aan bloedsparende maatregelen.